Geschiedenis van de Clan MacKinnon.
Door Gerald MacKinnon,
Historicus, Clan MacKinnon Society
De oorsprong van de MacKinnon-clan gaat terug tot in de nevelen der tijden. Hoe het ook zij, het is algemeen aanvaard dat de clan afstamt van Loarn, een van de zonen van koning Eric, die zelf de stichter was van het oude Ierse koninkrijk Dalriada.
De Loarn-stam bezette het meest noordelijke district van Dalriada. Deze regio omvatte het huidige Lorn evenals de eilanden Mull, Coll en Tiree.
De geschiedenis van het oude koninkrijk Dalriada werd neergeschreven in de vroege kloosters. Deze kronieken beschrijven de bijna onophoudelijke gevechten die de Dalriada-stammen voerden om de titel van Ard-Rechten (“Great King"). De twee belangrijkste stammen, geleid door Loarn en Gabhran, waren even sterk. Geen van beiden kon de andere onderwerpen zodat de functie van ‘Grote Koning’ afwisselend van de ene naar de andere stam overging. Deze langdurige conflicten tussen de Dalriada-stammen verzwakten echter het koninkrijk aanzienlijk en het was rond het jaar 700 van onze tijdrekening dat het de aanvallen van de Vikings niet kon weerstaan. Nadien, voor eeuwenlang, werd er niets meer beschreven over de geschiedenis van de Loarn-stam. We weten echter wel dat deze stam niet verdwenen was.
Finguine, de grondlegger van de MacKinnon-clan, was een historisch figuur en een prominente krijger die leefde tijdens de laatste jaren van de 12e eeuw. Finguine, kleinzoon van Aibertach van Lorn, gaf aan de clan zijn Gaelische naam: Mac Fhionghuin ("zoon van Fingon"). Later werd deze naam verengelst door een achttiende-eeuwse clanleider naar "MacKinnon"; iets wat relatief laat plaatsvond in de clan geschiedenis.
Terwijl gedurende het laatste deel van het eerste millennium het koninkrijk van de eilanden zich ontwikkelde tot bestuur over deze eilanden bloeide de Gaelische kunst en literatuur, alsook de bouwkunde en de handel. De MacKinnon-clan was betrokken bij alle aspecten van deze ontwikkeling. Gedurende vele eeuwen hadden de MacKinnons belangrijke functies in het bestuur van de eilanden, dit zowel in civiele alsook in militaire aangelegenheden. Een clanhoofd had de leiding van de eilanden-vloot. Deze vervoerde Robert Bruce en zijn troepen aan het begin van de campagne die eindigde met de slag van Bannockburn in 1314. De MacKinnon clan-hoofden werden gerespecteerd als leden van de Eilanden Raad, als Brehon rechters en, gedurende een bepaalde tijd, als Meesters binnen het Bestuur van de eilanden. Tussen ongeveer 1357 en 1498 leverden de MacKinnons abten en monniken aan de Iona kloosters. Onder het bewind van het Bestuur van de eilanden verkregen de MacKinnons het land van Strath op Skye, alsook Sliddery, een boerderij op het eiland Arran. Zij consolideerden eveneens hun bezittingen op Mishnish, een district ten noorden van Mull.
Met de val van de heerlijkheid van de eilanden (rond 1493) vochten de MacKinnons samen met de andere eilanden bijna 50 jaar lang; echter zonder dat deze geallieerden succesvol waren om de groeiende macht van de Schotse Koningen te keren. Met als gevolg dat de geest en de eenheid van de oude heerschappij verloren gingen. De Schotse koningen waren echter niet krachtig genoeg om in de westelijke gebieden hun wil op te leggen. Meer dan een eeuw lang vochten de eiland-clans elk afzonderlijk zonder leidende autoriteit om hun verder bestaan.
Het was tijdens de burgeroorlog in Schotland, Ierland en Engeland dat in 1640 de MacKinnons voor het eerst de zijde van de Stuart-dynastie kozen. Ze marcheerden samen met de koningsgezinde generaal Montrose en deelden volledig in deze zijn overwinningen. Zelfs na de terechtstelling van Koning Charles bleven de MacKinnons alsnog loyaal aan de Stuarts en ondersteunden zij de her installering als koning van Charles II, zoon van de terechtgestelde. Wanneer de Stuarts weer het Engels Koninkrijk verloren tijdens de "Glorious Revolution”, marcheerden in 1689 de MacKinnons onder Bonnie Dundee met als doel de troon in stand te houden.
In 1707 verkreeg de Stuart-zaak aanzienlijke steun bij de goedkeuring van de impopulaire "Act of Union", die de fusie tussen Schotland en Engeland tot één land vastgelegde. De MacKinnon-clan nam deel aan drie pogingen om de soevereiniteit van Schotland te herstellen; dit in 1715, 1719 en 1745.
Door Gerald MacKinnon,
Historicus, Clan MacKinnon Society
De oorsprong van de MacKinnon-clan gaat terug tot in de nevelen der tijden. Hoe het ook zij, het is algemeen aanvaard dat de clan afstamt van Loarn, een van de zonen van koning Eric, die zelf de stichter was van het oude Ierse koninkrijk Dalriada.
De Loarn-stam bezette het meest noordelijke district van Dalriada. Deze regio omvatte het huidige Lorn evenals de eilanden Mull, Coll en Tiree.
De geschiedenis van het oude koninkrijk Dalriada werd neergeschreven in de vroege kloosters. Deze kronieken beschrijven de bijna onophoudelijke gevechten die de Dalriada-stammen voerden om de titel van Ard-Rechten (“Great King"). De twee belangrijkste stammen, geleid door Loarn en Gabhran, waren even sterk. Geen van beiden kon de andere onderwerpen zodat de functie van ‘Grote Koning’ afwisselend van de ene naar de andere stam overging. Deze langdurige conflicten tussen de Dalriada-stammen verzwakten echter het koninkrijk aanzienlijk en het was rond het jaar 700 van onze tijdrekening dat het de aanvallen van de Vikings niet kon weerstaan. Nadien, voor eeuwenlang, werd er niets meer beschreven over de geschiedenis van de Loarn-stam. We weten echter wel dat deze stam niet verdwenen was.
Finguine, de grondlegger van de MacKinnon-clan, was een historisch figuur en een prominente krijger die leefde tijdens de laatste jaren van de 12e eeuw. Finguine, kleinzoon van Aibertach van Lorn, gaf aan de clan zijn Gaelische naam: Mac Fhionghuin ("zoon van Fingon"). Later werd deze naam verengelst door een achttiende-eeuwse clanleider naar "MacKinnon"; iets wat relatief laat plaatsvond in de clan geschiedenis.
Terwijl gedurende het laatste deel van het eerste millennium het koninkrijk van de eilanden zich ontwikkelde tot bestuur over deze eilanden bloeide de Gaelische kunst en literatuur, alsook de bouwkunde en de handel. De MacKinnon-clan was betrokken bij alle aspecten van deze ontwikkeling. Gedurende vele eeuwen hadden de MacKinnons belangrijke functies in het bestuur van de eilanden, dit zowel in civiele alsook in militaire aangelegenheden. Een clanhoofd had de leiding van de eilanden-vloot. Deze vervoerde Robert Bruce en zijn troepen aan het begin van de campagne die eindigde met de slag van Bannockburn in 1314. De MacKinnon clan-hoofden werden gerespecteerd als leden van de Eilanden Raad, als Brehon rechters en, gedurende een bepaalde tijd, als Meesters binnen het Bestuur van de eilanden. Tussen ongeveer 1357 en 1498 leverden de MacKinnons abten en monniken aan de Iona kloosters. Onder het bewind van het Bestuur van de eilanden verkregen de MacKinnons het land van Strath op Skye, alsook Sliddery, een boerderij op het eiland Arran. Zij consolideerden eveneens hun bezittingen op Mishnish, een district ten noorden van Mull.
Met de val van de heerlijkheid van de eilanden (rond 1493) vochten de MacKinnons samen met de andere eilanden bijna 50 jaar lang; echter zonder dat deze geallieerden succesvol waren om de groeiende macht van de Schotse Koningen te keren. Met als gevolg dat de geest en de eenheid van de oude heerschappij verloren gingen. De Schotse koningen waren echter niet krachtig genoeg om in de westelijke gebieden hun wil op te leggen. Meer dan een eeuw lang vochten de eiland-clans elk afzonderlijk zonder leidende autoriteit om hun verder bestaan.
Het was tijdens de burgeroorlog in Schotland, Ierland en Engeland dat in 1640 de MacKinnons voor het eerst de zijde van de Stuart-dynastie kozen. Ze marcheerden samen met de koningsgezinde generaal Montrose en deelden volledig in deze zijn overwinningen. Zelfs na de terechtstelling van Koning Charles bleven de MacKinnons alsnog loyaal aan de Stuarts en ondersteunden zij de her installering als koning van Charles II, zoon van de terechtgestelde. Wanneer de Stuarts weer het Engels Koninkrijk verloren tijdens de "Glorious Revolution”, marcheerden in 1689 de MacKinnons onder Bonnie Dundee met als doel de troon in stand te houden.
In 1707 verkreeg de Stuart-zaak aanzienlijke steun bij de goedkeuring van de impopulaire "Act of Union", die de fusie tussen Schotland en Engeland tot één land vastgelegde. De MacKinnon-clan nam deel aan drie pogingen om de soevereiniteit van Schotland te herstellen; dit in 1715, 1719 en 1745.
Gedurende de periode na de mislukte opstanden door de Jakobijnen zag de ooit welvarende clan de eilanden in armoede vervallen. Niet in staat om al zijn schulden te vereffenen heeft Charles in 1791, de voorlaatste MacKinnon Chief, de laatste gedeelten van zijn patrimonium verkocht. Het gevolg was dat de Clan verder leefde op gronden die het niet meer bezat. Een groot aantal van zijn leiders weken naar elders uit. Degenen die het zich konden veroorloven verlieten ook hun traditionele huizen en emigreerden naar meer serene horizonten.
De brutale maar beroemde "clearing" (of reinigen) van de Highlands, met als doel ruimte te creëren voor de meer winstgevende schapenfok, was medeoorzaak dat de MacKinnons zich over de hele wereld verspreiden; deze MacKinnons die tot dan meer dan 1000 jaar op de Hebriden aanwezig waren geweest.
Tussen 1829 en 1843 hebben het merendeel van de ontheemde MacKinnons onderdak gevonden bij families op Arran, op Skye of op Mull, alsook in de nieuwe nederzettingen in Neder-Canada.
Vervolgens, tussen 1843 en 1853, hebben veel clan-gezinnen hun woningen in de oude dorpen op Skye en op Mull verloren en werden gedwongen om te emigreren naar Canada, Australië en de Verenigde Staten.
De huidige leider van de Mackinnon-clan is Anne Gunhild Mackinnon van Mackinnon, 38ste Chief die de naam en de eretekens van MacKinnon draagt. Bij delegatie heeft zij de heer Stephen MacKinnon, wonende in de Verenigde Staten, aangeduid om haar officieel te vertegenwoordigen.
De brutale maar beroemde "clearing" (of reinigen) van de Highlands, met als doel ruimte te creëren voor de meer winstgevende schapenfok, was medeoorzaak dat de MacKinnons zich over de hele wereld verspreiden; deze MacKinnons die tot dan meer dan 1000 jaar op de Hebriden aanwezig waren geweest.
Tussen 1829 en 1843 hebben het merendeel van de ontheemde MacKinnons onderdak gevonden bij families op Arran, op Skye of op Mull, alsook in de nieuwe nederzettingen in Neder-Canada.
Vervolgens, tussen 1843 en 1853, hebben veel clan-gezinnen hun woningen in de oude dorpen op Skye en op Mull verloren en werden gedwongen om te emigreren naar Canada, Australië en de Verenigde Staten.
De huidige leider van de Mackinnon-clan is Anne Gunhild Mackinnon van Mackinnon, 38ste Chief die de naam en de eretekens van MacKinnon draagt. Bij delegatie heeft zij de heer Stephen MacKinnon, wonende in de Verenigde Staten, aangeduid om haar officieel te vertegenwoordigen.